In het interviewprogramma De verwondering zit de schrijfster Liesbeth Goedbloed aan tafel bij Annemiek Schrijver.1 Schrijver leest een tekst van haar voor: ‘Misschien is het Christus zelf wel die de wond openhoudt, de hongerige bedelaar die met grote oren luistert of er al wordt geklopt.’ ‘Mooi beeld, dat Jezus zelf honger heeft’, zegt Schrijver. Goedbloed legt haar de zin uit. Ze was geïnspireerd door een verhaal uit het Keltisch Christendom waarin een Christus van links en een Christus van rechts voorkomt. Christus van rechts is de redder, de verlosser. Christus van links is de arme, de gevangene. Ze concludeert: ‘Als hij het allebei is, dan is hij zowel de honger als het brood. Dat vind ik zo’n ontzettend mooi idee, zo troostend, dan hoeft het geen oorlog meer te zijn in jezelf. Je hoeft het [de honger] niet meer als iets vreemds te zien.’
Goedbloed legt de link tussen de honger en haar eigen ‘liefdeshonger’, de verwonding in haarzelf die ze zich voorstelt als een huilbaby. ‘Je wordt er he-le-maal gek van’, zegt ze. ‘Hij is er altijd, stopt nooit en je snapt niet waarom het zo is.’ Haar reactie is: ‘Kap-pen nou!’. ‘Maar’, zo legt ze uit, ‘als Christus zowel de honger is als het brood dan breng je ze samen in de gewijde ruimte en kun je de honger bij je nemen. De honger is heilig.’
Misschien is het Christus zelf wel die de wond openhoudt. De hongerende bedelaar die met grote oren luistert of er al wordt geklopt. Ik herken dat ook ik een wond heb die me toeschreeuwt als een huilbaby. ‘Kappen nou!’, is het bekende gebaar dat ik in me voel. Ik heb er he-le-maal genoeg van. Ik begrijp het niet. Laat me toch met rust, stress. Waarom kan ik niet gewoon rustig ‘zijn’? Wat is ervoor nodig? Ik heb het koud, het bloed trekt uit me weg. Ik ben wanhopig en kan er niks aan doen. De stress gaat door in de nacht.
Wordt er al geklopt? Nee, ik kan er niet bij. Ik kan niet vinden waar de stress vandaan komt. Het licht schijnt er niet. Het kost tijd om te ontpantseren zodat het licht steeds verder kan doordringen ook in mijn diepste spelonken. Zodat er ruimte komt en ik kan afdalen met een lantaarn om te zien wie daar huist. Waar de wond is, ergens achter die deur. Zodat ik aan kan kloppen en de deur kan openen. Kan zien wie daar zit weggedoken achter die deur. En kan zeggen: ik ben er, eindelijk. Ik wil bij je zijn. Ik neem je bij me. Je kunt ontspannen. Je kunt jezelf loslaten en ruimte innemen. Je kunt je ineengedoken houding loslaten en voelen dat je ruimte bent. Ik ben er, Mon Amour.
Het is Christus zelf die aandacht vraagt voor mijn wond. Hij is mijn wond, mijn liefdeshonger. De uitgehongerde heilige van links. En het is Christus van rechts die moeite doet om mijn honger te vinden. Die doorzet en wanhopig is. Die afdaalt met een lantaarn. Die aan de deur klopt. En ik ben beiden.
Ik ben het zelf die aandacht vraagt voor het kleine meisje dat iets nodig had wat ze niet kon krijgen omdat precies die voeding niet voor handen was in huis. Nu ik weet wie er achter de deur zit, zo jong, zo puur en onschuldig, maar zo lang ineengedoken, weet ik ook dat ik niks meer belangrijker wil maken dan haar. Mijn teruggetrokken gevoeligheid. Om haar niet weg te houden achter die deur. Dat ik er alles voor wil geven zodat zij in vrije volwassen vorm volledig meedoet en ik ruimte heb om te zijn. Mijn middenrif vrij is, ik diep kan ademen en vanuit plezier aanwezig ben in de wereld.
Ik buig mijn hoofd voor de stress. Laat de heilige van links mij maar tot de orde roepen op een manier die ik niet wil. Telkens wanneer ik vergeet te luisteren. Zodat ik kan aankloppen en kan voelen dat ik ruimte ben.
november ‘22
1 De verwondering, 16 oktober 2022, aflevering 20 – Liesbeth Goedbloed