Ik scroll door lijsten vacatures want ik zoek een baantje. Hogeschool Inholland, de Universiteit van Amsterdam, Olympia uitzendbureau, Gemeente Amsterdam, werken bij het Rijk. Zoveel mensen gezocht, mensen die social worker zijn, mensen die stressbestendig zijn, mensen die omgevingsbewust zijn, die 36 uren naar kantoor komen, die ervaring hebben met de doelgroep en bij voorkeur met een hands-on mentaliteit. Elke dag komen er weer nieuwe bij, in mijn inbox. Van het woord stressbestendig word ik direct gestrest dus die vacatures sluit ik snel weer. Op kantoor kon ik me slecht concentreren. Voelde ik me opgejaagd, veel te bewust van mijn omgeving. Was ik altijd op zoek naar omwegen om te kunnen leven. Dan wilde ik eigenlijk een lange zomervakantie met de kinderen vieren. Wrong ik mij in bochten om te werken aan projecten die ik zelf had bedacht. Probeerde ik meer thuis te werken. Blokte ik angstvallig tijd in mijn agenda, gebruikte verlofregelingen, werd overspannen. 

Ik plaats een open sollicitatie op LinkedIn, zoals ik dat anderen heb zien doen. Het lukt me om te formuleren wat ik zou willen. Ik ben trots op mijn bericht, op mijn naar buiten treden, in het licht gaan staan. Ik krijg likes, reacties, lovende recensies, vacatures komen naar me toe: is dit wat voor je? L&D adviseur, programma coördinator, teamleider. Het is alsof ik in een grote koplamp staar. Een hele cirkel koplampen om mij heen. Het zijn de stemmen van leraren, padgenoten, oud-collega’s, vrienden en familie. Ik verlaat mijzelf en neem plaats als die cirkel. Van daaruit kijk ik naar mijn kansen, mijn mogelijkheden, en mijn opdrachten. Ik zie een aangenaam flintertje bedrog maar voel dat het eigenlijk behoorlijk afwijkt, niet deugt. Onmogelijk, iemand die al slecht gaat slapen voordat ze de deur van een van die kantoren is binnengelopen. En dat dat niet in die open sollicitatie stond.

Het licht schijnt op me. De koplampen zijn zo fel, als de zon in een hittegolf. Ik scherm me ervan af, in mijn koele huis, laat LinkedIn en de vacatures voor wat ze zijn. De kinderen zijn van huis na een lange zomervakantie samen. Mijn man zit op kantoor aan de andere kant van de stad. Rust komt over mij heen. De stilte voordat het studiejaar gaat beginnen. Wat ik eigenlijk wil is columns schrijven, de premaster religiewetenschappen afmaken, een website maken, religie leven en werken. In alles, in mijn haarvaten. Linksom en rechtsom. Met een zachte tred. Leven en werken als licht. Een lichtstraaltje komt binnen. Een appje van een padgenote: een vacature als eindredacteur bij een educatieve uitgeverij. De methode levensbeschouwing en religie voor 8 uur in de week. Is dat iets voor jou? Tranen en geluk wellen op. Ja, dat is iets voor mij. 

De Gestalte1 wijst de weg. Ze is als een fel schijnend lichtwezen. Waardig, schitterend, koninklijk. Helder als glas met een rechte rug. Ze blaast door alle imaginaire stemmen en opdrachten heen. Er blijft niets van mijn kleinheid over. Ik ben dat licht, dat lichtwezen. Waardig, schitterend en koninklijk. Haar zijn is een groots gebaar en betekent een diepe buiging. 

En volledig kiezen voor die omweg. Die omweg die ik altijd zocht om toch te kunnen leven hoe ik het wilde, te doen wat ik wil en te kunnen Zijn. Die omweg tot hoofdroute maken. Heel rigoureus. In alles. Wat ik wil niet te beperken tot de marge, een compartiment, een deel van mijn leven waar ik denk dat het wel kan. Uit te stellen tot ik denk dat het wel kan. Als ik me realiseer dat ik dat gewoon kan doen, vallen grenzen weg. Vreugde en schoonheid breken door. De omweg blijkt een brede laan met statige huizen, hoge bomen, bloeiende bloemen en een stralende zon. Waar ik uitdij, waar ik ontspan. Waar ik dans, geniet, zorg, creëer, waar ik doe, waar ik lach, waar ik liefheb. 

Niet meer negeren wat ik eigenlijk denk, wat ik eigenlijk wil, wat mijn behoefte is. Maar luisteren naar de zachte stemmen en doen wat ik wil doen en dat elke keer opnieuw. Daar voluit achter gaan staan als een waardig, koninklijk wezen. Zonder sjabloon, niet vastgepind op ‘hoe ik ben’, maar elke keer nieuw. In alle facetten van mijn leven, zonder logica of uitleg. Als die ondeugende kracht uit een versje van Annie M.G. Schmidt.2 Dat meisje van een jaar of zeven dat na al haar prinsessenrollen deze keer van de juf toch echt ook een keer een jongensrol moet spelen. En op de dag van de voorstelling in een rokbroek op school verschijnt. ‘Ik zei toch, ik heb geen broeken!’ Dat meisje. Die vrouw. 

Ik werd uitgenodigd op gesprek. Het bleek geen baan, maar werk als zelfstandige. Ik startte een bedrijf en gaf me over aan dat dit mijn keuze is voor het komende studiejaar. Heerlijk en waardig om daar bij te blijven.


1 Een beeld dat gevisualiseerd wordt om onze vrije aard te herkennen. Het representeert onze wijsheidsgeest.

2 Ik ben lekker stout, Annie M. G. Schmidt, 1955

Deze column verscheen in ZIJN 65 | 2022